Mijn passie voor de Reynaert begon toen ik kennismaakte met Cuwaert in het vroege voorjaar van 1996 tijdens het werkcollege ‘Reinaert de vos en Gerrit Komrij’. Dat werkcollege was door Bart Besamusca (Universiteit Utrecht) opgezet om Komrij te begeleiden. Hij was namelijk van plan om de Reynaert te hertalen. Wellicht werd de dichter te veel in beslag genomen door andere zaken, want van hem hebben we niets meer over de Reynaert vernomen. Ik was echter voorgoed verloren, zeker toen ik in het Commentaar van Lulofs in zijn kritische editie uit 1985 las dat Hellinga in zijn artikel 'Het laatste woord is aan Firapeel' veronderstelde dat Cuwaert homoseksuele betrekkingen met honden onderhield. Ik besloot op dit onderwerp dieper in te gaan wat resulteerde in een nota met de prikkelende titel: Ende die hase die blode Cuwaert. De (homoseksuele?) haas in Van den vos Reynaerde. Die nota werd de basis voor mijn doctoraalscriptie. Het bleek het begin te zijn van een jarenlange passie die resulteerde in een groot aantal artikelen, recensies en verslagen inTiecelijn, aanvankelijk een driemaandelijks periodiek maar vanaf 2008 als jaarboek , van het Reynaertgenootschap in Vlaanderen en vier grote publicaties: De gedrukte Nederlandse Reynaerttraditie. Een diplomatische en synoptische uitgave naar de bronnen vanaf 1479 tot 1700, Hilversum Verloren, 2007; Dye hystorien ende fabulen van Esopus, Leeu 1485, gepubliceerd in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL); Dialogus creaturarum dat is Twispraec der creaturen, Leeu 1481, eveneens opgenomen in de DBNL; Het leven en de fabels van Esopus, Hilversum Verloren, 2016. Over deze publicaties kunt u allerlei wetenwaardigheden vinden op deze website. Als u wilt reageren dan verwijs ik u naar de pagina 6: contact.